Minder weer, minder(e) wegen, minder fit, minderheden
Rond Kaili zijn diverse minderhedendorpjes (o.a. Miao en Dong) te vinden. De reisgidsen adviseren om zeker een week uit te trekken om deze te bezoeken. We zullen er op onze fietsroute een aantal vanzelf tegenkomen, maar we kunnen een bus nemen om een van de grootste (Xijiang) te bezoeken. Na het lezen dat het een grote toeristische attractie is, waar busladingen Chinezen naar toe gaan en waar je zelfs entree moeten betalen om binnen te mogen komen, twijfelen we erg. Wanneer Angela met onze oorspronkelijke host (een local) spreekt, raadt deze het ons eigenlijk af, we kunnen beter volgens haar een ander dorpje, Langde (Miao-minderheden), bezoeken. Dat komt helemaal goed uit want dit plaatsje ligt slechts 1,5 km van onze geplande fietsroute. Omdat we op deze fietsdag slechts 50 km op het programma hebben staan, moet dat zeker lukken.
Vanaf Kaili willen we in twee dagen naar Rongjiang fietsen, dat 180 km verder ligt. Helaas ligt er maar een plaatsje tussen beide (Leishan) op 50 km, wat betekent dat er de tweede dag nog 130 km overblijft. Aangezien het eerste stuk redelijk vlak zal zijn en het tweede stuk juist niet, spreken we helaas niet van een eerlijke verdeling.
Naar Leishan (Miao-minderheden) kunnen we rustig aan doen, we vertrekken laat in de ochtend in de hoop dat het zou stoppen met regenen. Echt hard regenen doet het niet, maar hard genoeg om nat te worden. We komen onderweg al wat leuke dorpjes tegen en wanneer we bij de afslag naar Langde aankomen, hoeft Angela er door de regen opeens niet meer heen. Omdat ik het wel wil zien, fietsen we er toch naar toe.
Het blijkt een leuk dorpje te zijn, maar beiden vinden het niet overdreven bijzonder. Aangezien dit behoorlijk vergelijkbaar moet zijn met Xijiang, zijn we blij dat we daar geen bustour voor gemaakt hebben.
Na dit plaatsje fietsen we vrij snel Leishan binnen. We zoeken een hotel en vinden er twee die toeristen accepteren. Bij de derde worden we vriendelijk weggewuifd. Het tweede hotel is vijf euro duurder dan de eerste, maar heeft een zittoillet en een stortdouche, waardoor de keuze snel gemaakt is. Ook heeft de kamer een computer, wat we vaker hebben gezien in China, waardoor we weer eens Nederlandse televisie kunnen kijken.
De volgende dag moeten we vroeg op staan omdat de route lang en pittig is. Het blijkt wel een prachtige route, misschien wel de mooiste van de reis. Bijna overal zien we rijstvelden met schitterende kleuren.
Ook zijn veel velden begroeid met koolzaad, wat mooi afsteekt tegen het groen. De eerste pas gaat redelijk gestaag. Eigenlijk vinden we het beiden prettiger continu te stijgen, dan steeds te stijgen en te dalen. Bij de afdaling heb ik even een dejavu van de Ferganavallei. Er blijkt namelijk bijna niets te zien. Hier zijn het echter de wolken waar we doorheen fietsen en wanneer we een stukje afgedaald zijn, komen de schitterende uitzichten weer terug.
De tweede pas volgt redelijk snel en hierna blijkt er opeens nog een derde te zijn. Het wegdek dat het eerste stuk goed was, wordt steeds slechter. Ergens in een heel ver verleden zal hier asfalt gelegen hebben, maar door de gaten is er weinig meer van te zien. Het valt me nog mee dat we geen toegang hoeven te betalen om op deze weg te mogen rijden, in het kader van de oudste asfaltweg van China, ofzo.
Zowel het asfalt als de extra pas zorgen ervoor dat we het laatste half uur in het donker moeten fietsen. Gelukkig is deze prehistorische asfaltweg ook voor auto’s niet geschikt om hard over te rijden, zodat we veilig in Rongjiang aankomen. Ondanks dat het vandaag droog was, zien onze fietsen er niet uit. We vinden geen plek om ze schoon te maken, dus gaan dan maar direct op zoek naar een hotel. Het hotel uit de reisgids ziet er van de buitenkant niet uit en vraagt te veel. We zoeken een ander, maar worden een aantal keer weggewuifd. Uiteindelijk vinden we een behoorlijk hotel, waar we onze paspoorten niet eens hoeven te laten zien. Geen stortdouche of zittoilet, maar wel weer een computer. We ‘koken’ wat op de kamer en gaan op tijd slapen.
De derde dag staat een redelijk makkelijke route op het programma. We zullen de rivier stroomafwaarts volgen. We maken ’s ochtends eerst onze fietsen schoon bij een benzinepomp.
Na een kilometer is het asfalt weer verdwenen en zien onze fietsen er al snel weer hetzelfde uit als voor de schoonmaakactie.
De weg blijkt de eerste 70 km (van de 80) beroerd te zijn. Wel hebben goed (d.w.z. droog) weer. We komen velen mooie, leuke dorpjes tegen, met vriendelijke mensen.
Door het slechte wegdek kost het fietsen meer tijd dan gehoopt. Eind van dag spuiten we de fietsen voor de tweede keer schoon. Ons luxe hotel is weer super. Bij de entree staat een bordje ‘proper dress required’ en blijkbaar voldoen wij daaraan met onze modderige fietskleding.
Het personeel heeft een boekje met Engelse zinnetjes, maar ik moet toch weer terugvallen op Google Translate. Op de kamer krijg ik gelijk natte voeten doordat de afvoer van de wastafel er uit ligt. ’s Ochtends blijken de resten van het ontbijt van de dag ervoor nog te staan. Gelukkig krijgen we verse noedels, zodat we met een gevulde maag op stap kunnen.
Dag vier van onze minderhedenroute gaat naar Sangjiang. Goed asfalt en ’s ochtends zelfs goed weer. ’s Middags vanzelfsprekend regen. Sinds Kaili ben ik nog steeds verkouden en vandaag merk ik dat het fietsen zwaar is. Onderweg komen we zowaar een andere fietser tegen (uit Hongkong).
Na de gebruikelijke schoonmaakactie van de fiets vinden we een goed hotel. Het is een staatshotel, waar we vriendelijk verwelkomd worden door drie dames achter de balie, die weinig te doen hebben. Volgens mij zijn er hooguit vijf kamers bezet van de ongeveer honderd. We krijgen twee kamers te zien, eentje met een tweepersoonsbed en een ander met twee eenpersoonsbedden. De eenpersoonsbedden zijn echter zo groot dat je er weer met z’n tweeën in past. Aangezien deze laatste goedkoper is, vraag me niet waarom, gaan we voor de twee bedden. Angela hangt de hele kamer vol met natte kleding en gooit de airco op verwarmen. Dit doen we bijna dagelijks, maar nu hangt de kamer helemaal vol, wat een leuk gezicht is.
De bedden in China zijn geregeld harder dan we gewend zijn, maar bij dit hotel is het bed bijna even hard als de vloer. Ik snap niet dat Chinezen dat lekker vinden.
’s Avonds repareren we de tablet. Gisteren deed hij opeens niets meer en op internet had ik gelezen dat dit heel goed zou kunnen komen doordat de batterijkabel intern los zou zitten. Angela maakt hem met haar nagels open en het kabeltje zat inderdaad vrij los, waarschijnlijk door het hobbelen over de geweldige wegen van China. Gelukkig maar want een blog typen op mijn telefoon zou ik niet zien zitten.
Dat is nog eens onafhankelijk en koppig: zelfs in China geen chinees regelen om die tablet voor jou te fixen maar het gewoon lekker zelf doen.
het blijft leuk jullie te volgen,
groeten
Ik vertrouw die Chinezen voor geen meter…
hier kruipen we naar de lente toe. in het totaal 4 x nachtvorst gehad.dus kan wel spreken over een zeer milde winter.
aiko van zijn blokken gehaald en even gewassen.
verder zijn de wegen hier nog steeds met goed asfalt en vrij vlak.
de krokus en hyacinten bloeien beeldig.
zoals ik begrijp is de communicatie met die rare Chinese en probleem.
nou van hier uit de groeten en doe voorzichtig.
TonxCarla
Ik moest wel lachen toen ik het las van die tablet, ik pak normaal een plastic tool van DX… Waar nagels van vrouwen toch handig voor kunnen zijn.
Zou ik thuis ook doen, maar helaas je kan niet alles meenemen. En een plastic tool in NL kopen is makkelijker dan in China.
fijn dat ie het weer doet!!!